Tijdens mijn tochten in de (verlaten) ondergrondse kalksteengroeven kom ik vaak mooie situatie's, ontroerende opschriften, tekeningen en andere "kunstwerken" tegen. Daar zit een geschiedenis en een verhaal achter. Dit probeer ik weer te geven in dit Blog. Een mening, vraag, aanvulling of reactie mag altijd. Sommige artikelen in dit blog zijn ook als PDF te downloaden met wat extra informatie. Klik op de link onder het artikel. Veel lees en kijk plezier!
zondag 5 februari 2012
Uit de oude doos 4: “Strijd om krijt” (2)
Uit de oude doos 4: “Strijd om krijt” (2)
Om dit verhaal logisch te kunnen volgen met je even terug en beginnen met het blog van 25 januari.
Na de inleiding in het vorige blog nu het verhaal.
Hoofdstuk 1:
De grotten in
“Het uitgangspunt van onze tocht is Maastricht. Van hieruit kan de reis naar de berg beginnen. Maar wie zich bij het horen van dat woord berg op een zware beklimming heeft voorbereid en misschien voorzien is van bergschoenen en een flinke stok, komt bedrogen uit.
Eerlijk gezegd valt het begin een beetje tegen. We zien een heel geleidelijk glooiende heuvel en als we rustig aan naar boven zijn gewandeld staan we op een vlak, ietwat eentonig plateau. Geen woest berglandschap met wouden, gemzen en rotspartijen, maar keurig in vakjes verdeelde akkers, waar groenten en aardappelen en andere nuttige producten worden geteeld. Toch kunnen we ook genieten van een prachtig vergezicht over de groene maasvallei met zijn schilderachtige dorpen en de Limburgse en Belgische heuvels.
Onze belangstelling is echter meer ondergronds gericht. We zoeken de ingang van een der gangenstelsels die in de berg zijn gegraven.
“Treed vorst der schepping
Treed in het hart der aarde binnen
En buk gedwee de kruin
Uit eerbied voor mijn tinnen”
Zo schreef Dr.Smiets over de Sint Pietersberg. Nu valt dat bukken van de kruin wel mee, vooral als we eenmaal binnen zijn.
Wanneer we wandelen in de gangen die 12 tot 15 meter hoog zijn hoeven we niet meer bang te zijn onze kruin te stoten!
Wonderlijk eigenlijk die hoge gangen, wat een moeite zal het hebben gekost al dat materiaal daar in de hoogte weg te breken, denken we onwillekeurig. Maar voorlopig krijgen we op die vraag geen antwoord. We letten eerst eens op de temperatuur, die behaaglijk aandoet na de koude gure wind die ons buiten om de oren waaide. Achteraf toch niet zo raar bekeken om de tocht naar de grotten midden in de winter te laten vallen.
Waren we in de zomer op reis gegaan, dan hadden we er bij het binnenkomen zeker spijt van gehad geen jassen te hebben meegenomen. Huiverend waren we dan de tocht begonnen. In de berg heerst namelijk zomer en winter vrijwel dezelfde temperatuur van ongeveer 9 °C.
De temperatuur is niet alleen gelijkmatig, maar bovendien is de lucht heel zuiver en vochtig. Dat laatste is in de winter mooi te zien als de gangen die met de buitenlucht in verbinding staan “ademen”.
Door de kou wordt de waterdamp van de uitstromende lucht zichtbaar. Bij vriezend weer kan de bevriezende waterdamp een dikke laag ijzel op de bomen en struiken in de omgeving van de openingen der gangen veroorzaken. Eenmaal in de grottenwereld beland zullen we luisteren wat de berg ons te vertellen heeft. Het is een interessant verhaal waarbij in het begin de mens nog voornamelijk aan het woord is.
Sprekende wanden
Sommige mensen hebben een wonderlijke gewoonte:
Wanneer ze een of andere “bezienswaardigheid” bezichtigen zijn ze niet voldaan voordat hun naam, soms met geboortedatum en woonplaats, op dit bijzondere plekje is vereeuwigd.
Klimmen we op een uitkijktoren dan kunnen we niet alleen genieten van het vergezicht, maar tegelijk kennis nemen van het belangwekkende feit dat mijnheer Janssen uit Broek in Waterland of juffrouw Pieterse uit Appelscha deze plek ook met een bezoek hebben vereerd.
Zelfs de strengste bepalingen schijnen deze kraslust niet geheel aan banden te kunnen leggen. Zijn we wat zwaar op de hand, dan zullen we hier van vandalisme spreken. Maar in de loop der eeuwen kan dit “vandalisme” een cultuurhistorische betekenis krijgen, en dat laatste is in zekere zin in de Sint Pietersberg het geval!
De zachte steen laat zich namelijk heel makkelijk inkrassen.
Als we de naam van dhr. Janssen lezen die in 1930 de grotten bezocht schudden we misschien afkeurend het hoofd, maar als we namen en jaartallen lezen van een of meer eeuwen geleden, worden het interessante geschiedkundige herinneringen. Aan die herinneringen zijn de gangen heel rijk. Voor al de 18de en het begin van de 19de eeuw zijn ruim vertegenwoordigd.
Maar dit geschiedenisboek in steen gaat nog veel verder in de historie terug. We vinden herinneringen aan de tijd van de Franse overheersing, van de strijd die in 1748 om Maastricht is gevoerd, ja er zijn zelfs Spaanse opschriften uit de tijd van de 80-jarige oorlog, bijvoorbeeld de naam Don Alvarez de Toledo.
Soms zijn het de groten der aarde die hier hun naam hebben vereeuwigd. Soms ook vinden we herinneringen aan gewone arbeiders die hier in de berg hebben gewerkt. Zo is ergens een eenvoudig kruis te zien met het opschrift:
“hier is gestorven den eersamen winnandus mengels den 17 oktober 1771 bit godt voor de siele”. Naast het kruis staat nog de verklaring:
“gest. in het melgerwerck (melger=mergel) hubertus vrijens”.
Elders zijn met houtskool een paar kloosterlingen getekend met als onderschrift:
“4 Kloosterlinghe in dit Spelonck
verdoolt synde trug
ghefonde ten jare 1640”.
Het oudste jaartal dat men bij de opschriften heeft gevonden is 1408. Dat betekend niet dat er voor dit jaar niets op de wanden werd aangetekend; voorbeelden van oud Gotisch schrift dateren waarschijnlijk nog van vroegere tijden.
Ja men meent op enkele plaatsen inscripties te hebben ontdekt die nog van de Romeinen afkomstig moeten zijn. In elk geval zijn de Romeinen al begonnen met het zagen van bouwstenen uit de berg. Daarover verteld ons Plinius die leefde van 24 tot 79 jaar na Christus.
Deze veelzijdige man was naast regeerder en militair ook schrijver: er zijn niet veel onderwerpen geweest waarover hij zijn tijdgenoten en het nageslacht niet het een en ander wist te vertellen.”
Op de afbeelding bovenaan: een opschrift uit de tijd van de 80 jarige oorlog, Frater Judocus een geestelijke uit het klooster der Observanten “Monte-Lucis” (Lichtenberg) schrijft hier zijn naam in 1575. Dat is nog ouder dan het in het boekje vermelde verdwalen van de 4 kloosterlingen in 1640!
Volgende keer : Toen Nederland nog krijtzee was
Bron: IVIO/ A-O nummer 236/17 december 1948
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten