zondag 1 april 2012

Uit de oude doos 4: “Strijd om krijt” (6)



Uit de oude doos 4: “Strijd om krijt” (6)

Voor dat je begint te lezen: onderstaand verhaal bestaat uit een aantal hoofdstukken, dus scroll even naar beneden tot aan het blog van 25 januari; daar begint dit verhaal met een inleiding

Na deel 4 nu het laatste deel:

Hoofdstuk 5: “Toeristen en smokkelaars”

“Toerisme en smokkelhandel, door deze twee zaken is de St. Pietersberg lange tijd het meest bekend geweest. In de gangen die op Belgisch grondgebied doorlopen is vaak een verwoede strijd tussen douaniers en smokkelaars gevoerd, waarbij de laatste lang niet altijd in het nadeel waren.
In de tweede wereldoorlog vond wel een heel kostbare smokkelwaar zijn weg door de onderaardse gangen. Meer dan 70 geallieerde piloten werden door de Nederlandse verzetsmannen aan hen Belgische collega’s van de Witte Brigade overgegeven.

Interessant is ook het dierenleven in de grotten. Eeuwenlang heeft men gedacht dat in deze onderwereld geen dierlijk leven mogelijk zou zijn. Nauwkeurig onderzoek heeft echter geleerd dat er een groot aantal cavernicolen of grotbewoners bestaan, die zich wonderwel aan het leven in deze eeuwige nacht hebben weten aan te passen.
Behalve deze echte grotbewoners waaraan de St.Pietersberg heel rijk is vindt men er allerlei soorten vleermuizen die hier hun winterslaap doorbrengen. Na deze winterslaap kruipen de wijfjes bij elkaar naar de “kraamkamers” waar de jonge vleermuizen ter wereld worden gebracht.
Nog enige tijd blijven de vleermuisbaby’s in deze kraamkamers tot ze zelfstandig zijn geworden en een eigen vleermuizenleven gaan beginnen.

Een andere bezienswaardigheid zijn de bedden met champignons die hier bij de gelijkmatige vochtigheid en temperatuur uitstekend willen groeien. Het onderaardse weefsel van deze paddenstoelen wordt in paardenmest uitgepoot. De bedden met hun typische hoge driehoekige vorm worden dan met een laag mergel bedekt, waaruit na enkele maanden de smakelijke champignons te voorschijn komen.

Een der opwindendste momenten in de geschiedenis van de berg was de periode van de twaalf opwindende, angstige dagen vóór de bevrijding van Maastricht in september 1944. Bijna 15.000 Maastrichtenaren hadden hier toen een veilig onderkomen gezocht. In de berg had men een broodbakkerij en een installatie voor de watervoorziening. Ja, zelfs een kraamkamer was aanwezig. In de ondergrondse kapel zijn in deze emotievolle dagen twee kinderen gedoopt.

En thans is weer een belangrijk, misschien wel beslissend ogenblik in de geschiedenis van de St.Pieter aangebroken.
Eeuwenlang heeft men bouwsteen uit de berg gezaagd, zodat de oppervlakte eigenlijk slechts rust op een groot aantal kolommen die men met het oog op de veiligheid wel moesten laten staan. De fijngemalen kalkmergel is een prima mestsoort en heeft daarom ook al gauw de belangstelling van de gravers gehad. Maar belangrijker nog is de verwerking van mergel tot cement. Klei, pyriet, water, steenkool, gips maar vooral mergel, dat zijn de grondstoffen waaruit men het tegenwoordig zo belangrijke cement maakt.

Twintig jaar geleden was Nederland geheel op het buitenland aangewezen met het gevolg dat dit buitenland in veel gevallen de prijs kon voorschrijven. Het jaar 1928 wordt voor de St.Pietersberg, die tot nog toe bovengronds gepaard is gebleven, een belangrijk jaar. Geweldige machines beginnen grote stukken uit de zachte flanken van de berg te vreten.
In 1927 is de eerste steen voor de fabriek van de ENCI gelegd en een jaar later beginnen de vier zware schoorstenen van het machtige fabriekscomplex al te roken. En daarmee verdwijnen veel illusies van natuurvrienden eveneens in rook. Voorlopig blijft een smalle strook langs de Maaskant gespaard, als ware om te verbergen hoe de berg in zijn binnenste wordt aangetast.

Steeds groter wordt in Nederland de vraag naar cement. Vóór de oorlog was deze al meer dan 1 millioen ton per jaar en men verwacht dat dit verbruik in de naaste toekomst zal stijgen tot 1.5 millioen ton. Met haar jaarproductie van 500.000 ton kon de ENCI voor de oorlog ongeveer de helft van de Nederlandse behoefte dekken. Daarom lagen al in 1939 plannen voor een flinke uitbreiding gereed. Door de huidige cementschaarste die een van de oorzaken is van de aanzienlijke vertraging in de wederopbouw is een geheel nieuwe situatie ontstaan. Dit heeft gemaakt dat de regering is heengestapt over de ernstige bezwaren tegen de verminking van een stukje natuurschoon en aan de ENCI voor 60 jaar concessie heeft verleend haar werk voort te zetten.

Zestig jaar, een lange tijd. Tot dusverre werden de vergunningen, nodig voor de afgraving, om de twee jaar verstrekt met het gevolg dat het bedrijf waarin millioenen zijn belegd in voortdurende onzekerheid bleef verkeren. Soms had men slechts voor drie maanden grondstoffen.
Dit alles wordt nu anders. Het bedrijf zal worden uitgebreid tot een jaarproductie van 750.000 ton. In de nabijheid van de Belgische grens zal waarschijnlijk een nieuwe fabriek verrijzen die de oude een handje gaat helpen.

Is de berg nu gedoemd te verdwijnen en moeten we dus werkelijk spreken van een ter dood veroordeelde? Zo erg is het gelukkig niet. Waarschijnlijk zal in de toekomst een 100 ha van de ruim 400 ha worden ontgraven. In elk geval zal het buitenaanzicht niet zo heel veel veranderen. Het voorstuk van de berg met de grote en historische grotten met hun vleermuizen en champignonteelt blijft geheel gespaard.

Ja, de directie van de ENCI heeft zelfs originele plannen. Het afgegraven middenstuk van de berg zal geen woestenij worden, maar er wordt een aantrekkelijk binnenmeertje worden aangelegd omringt door bomen en bospartijen. Een drietal grote maquettes laten de toestand zien van heden, maar ook die over 25 jaar en zelfs over 120 jaar zien. Er gaat iets verloren, dat is zeker. Maar laten we hopen dat ons nageslacht er iets voor terug krijgt. En laten we ook niet vergeten dat de woningen van de kalkdiertjes die millioenen eeuwen geleden in de krijtzee leefden thans toch in elk geval meehelpen aan de woningbouw in ons dichtbevolkte landje.”
IVIO december 1948.
***

Tot zover het verhaal. Ik heb het overgenomen zoals het geschreven is in 1948. Eigenlijk zou het een inleiding moeten zijn voor mijn blog, omdat bijna alle meer dan honderd voorgaande artikelen aansluiten op dit verhaal. De (anonieme) schrijver van ruim 62 jaar geleden neemt geen standpunt in over de ontwikkelingen van destijds. Het is helder dat, in het kader van de wederopbouw van ons land, bepaalde materialen zoals cement nodig waren. Dat daar de zo mooi beschreven Sint Pietersberg mee verminkt werd, het zij zo. De natuurliefhebbers zouden er immers een mooi gebied voor terug krijgen . . . .


De zwart-wit foto is van lang vóór de grote fabrieksuitbreiding waar het verhaal mee afsluit, hier is zelfs nog geen sprake van de eerste fabriek. Wel is al heel goed de vorm te zien die men voor ogen had met de zogenaamde “coulisse”; een strook berg laten staan tussen de groeve en de Maas.
De kleurenfoto toont ons het gapende gat wat de ENCI uiteindelijk achterlaat in een cultuur historisch, onvervangbaar stuk natuur, boven én ondergronds, wat de Sint Pietersberg ooit was. Ter oriëntatie is de hoeve Lichtenberg in een geel kader.
Tot op de dag van vandaag moeten wij ons hoeden voor de logge natuurverslindende industrie die ENCI heet, en telkens weer opnieuw probeert, onder het mom van “economische vooruitgang” een stuk berg weg te graven.
klik op de afbeeldingen om deze te vergroten

Bron: IVIO/ A-O nummer 236/17 december 1948.
De foto’s komen uit het ENCI archief

Voor het downloaden van een PDF versie van (bijna) alle blogartikelen: Mellegerkalleping

Geen opmerkingen:

Een reactie posten