De eerste keer . . .
‘Opa, goon veer noe de gròtte in?’
Dat zal ik zo snel niet meer vergeten: je kleinzoon die na lang
twijfelen het toch aandurft om met zijn Opa het ondergrondse te betreden!
Er is heel wat tijd overheen gegaan, maar uiteindelijk heeft
Puk zich toch aan zijn belofte gehouden om met opa de berg te gaan verkennen.
Op een van onze vele wandelingen in het bos van Caestert
liet hij zich op 5 jarige leeftijd ontvallen: ‘als ik 6 ben ga ik met jou de
grotten in’, dan ben ik groot genoeg en niet meer bang.
Het idee om eens samen de groeve te gaan verkennen was al
vaker het onderwerp van de gesprekjes geweest die een berglopende opa voert als
hij met zijn kleinkind op “avonturenwandeltocht” is.
Avonturenwandeltocht is zo’n wandeling die niet over bestaande
paadjes gaat, maar meer door het struikgewas gaat en vol met klauteren, klimmen
en afdalen zit, iets waar de helling van de Sint Pietersberg zich uitstekend
voor leent.
Uiteindelijk werd 6 toch weer 7 jaar, en prompt de dag na
zijn zevende verjaardag kwam dan toch die vraag: zullen we straks eens naar de
grotten gaan?
Hé Puk weet je dat zeker?
Hé Puk weet je dat zeker?
Een paar weken eerder was hij bij een wandeling over de
“Thier de Lanaye” met zijn vele kleine ontginningen nog buiten blijven staan
bij een grotje van nauwelijks 10 meter diep.
Ja ja, ik heb gezegd als ik 7 ben ga ik met Opa de grotten
in en nu ben ik zeven.
Oké, antwoord Opa zo “cool” mogelijk om zijn enthousiasme
een beetje te onderdrukken want hier heeft hij lang op moeten wachten, en voor
dat je het weet veranderd het kleine menneke weer van gedachten want zo zijn
kinderen nu eenmaal,weet je het echt zeker?
En zo gaan we op pad. Vooral met voldoende licht!
Opa met de Coleman en Puk met de Maglite: dat vind hij wel
ruig zo’n grote echte zaklamp.
Aangekomen bij de ingang van Caestert besluit ik om de lamp
maar buiten aan te steken, dan hoeft de kleine man immers de grote grot niet
helemaal in het duister te betreden!
De eerste meters gaan wel aan de hand van Opa! Twijfel is er
gelukkig niet, en al snel voel ik aan dat Puk weliswaar niet helemaal op zijn
gemak is, maar ook zeker niet angstig. Dat is geruststellend.
Ik besluit voor een simpel, niet te moeilijke korte
wandeling. Voor de kenners: het kapellengedeelte, direct na de ingang bij het
meetpunt links.
Ik weet dat Puk silex wel sjiek vind en dat ligt daar met
grote hopen . . .
Het blijkt een goeie gedachte want de grote hoge gangen
boeien hem niet zo maar de stapels silex maken grote indruk, en enthousiast
begint de kleine man dan ook gelijk te stapelen en verplaatsen.
Nou, hier wil ik nog wel even blijven spelen oppert hij
nadat ik zelf al een aantal keren heb voorgesteld om nog een stukje verder te
lopen.
Vervolgens realiseer ik me ook dat de interesse van een
zevenjarige in een mergelgroeve kilometers af staat van een volwassene die in
dezelfde groeve alleen maar denkt aan de historische en culturele waarde van de
plek. Ik ga er maar even bij zitten en laat hem lekker stenen sjouwen:
‘kiek Opa dàt is sjiek hè’. . . . ‘Jao jong dàt is sjiek’
zeg ik dan maar tevreden.
‘Wienie goon veer weer ins Opa’ vraagt Puk als we een klein
uurtje later weer bij de uitgang staan. Als je het leuk vind doen we het snel
nog een keer is mijn antwoord, en vervolgens geeft hij te kennen bij de uitgang
ook nog wel even te willen blijven spelen: er liggen daar behoorlijk wat stenen om te versjouwen . . .
Meer blogartikelen in PDF versie vind je hier
Geen opmerkingen:
Een reactie posten