zondag 31 juli 2011

Perdu


Perdu

Verloren . . . dat is het verhaal van Cousin, “ Cousin est ici perdu ”
of vertaald: hier is Cousin de weg kwijtgeraakt. Het is een van de vele verhalen over mensen die de weg zijn kwijtgeraakt in een mergelgroeve. De wirwar van gangen, vaak in verslagen duisternis, zorgen voor desoriëntatie en als dan de paniek ook nog toeslaat wordt het al snel een regelrecht drama.

Onze monsieur Cousin, Parijzenaar, kapitein in het leger én bewoner van het kasteel Caestert, is overigens ook dood aangetroffen in een van de Caestert groeven. Op 8 juli 1820 wordt Gérome Cousin gevonden. Doodsoorzaak: onbekend. Men gaat uit van een mogelijke zelfmoord, maar helemaal zeker is dat niet. Cousin was bekend met de gangenstelsels, er zijn zelfs een aantal opschriften van hem bekend waaruit blijkt dat hij een regelmatige bergbezoeker was. Hij zal zeker wel eens verdwaald zijn getuige het opschrift op de foto, maar daar heeft zijn overlijden niets mee van doen.

Ook minder goed liep het af met Machiel Daenen.
Die werd na zijn vermissing in 1865 twee jaar later pas terug gevonden in hetzelfde Caestert gangenstelsel.
In dit blogartikel meer daar daarover.

Een van de laatste keren dat het gruwelijk misging was in 1995.
Twee knapen van respectievelijk 16 en 17 jaar, bewoners en pupillen van een instelling in Cadier en Keer, bezochten illegaal de groeve Keerderberg-Midden en moesten dat met de dood bekopen. Waarschijnlijk gestorven aan onderkoeling en uitdroging werden zij gescheiden van elkaar na 20 dagen vermist te zijn geweest dood aangetroffen.

Sporen in het gangenstelsel toonden aan dat de twee jongens in een kringetje rondgekropen hebben om de gevallen zaklamp terug te vinden. Het lukte niet. Daarna zochten ze schuifelend langs de wanden wanhopig het vleermuizengat, waar ze een paar uur eerder door naar binnen waren gekropen. Ook dat lukte niet meer.

De 16jarige, zo blijkt uit het sporenonderzoek, bleef lang naar een uitgang zoeken. Zijn vriend gaf het sneller op. De jongen werd, ongeveer in het midden van het uitgebreide gangenstelsel, in kleermakerszit, gevonden. Hij hoopte alleen nog op hulp van buitenaf. Die hulp kwam niet, of in ieder geval veel te laat.
Volgens de patholoog-anatoom waren de beide jongens na zo’n 45 uur al overleden.

Oppassen dus!
Het berglopen een fascinerende en spannende bezigheid maar je doet het niet ondoordacht. Zorg voor goede verlichting, een warme jas én een gids, dan maak je de meeste kans om ook weer buiten te geraken!

Bronnen:
Ed de Grood: De dood te Caestert SOK mededelingen 10
Wilfred Schoenmakers: Een gruwelijke ontdekking in de grot van Caestert SOK mededelingen 51
Dagblad De Limburger: Vermiste jongens dood gevonden in mergelgrotten 26 augustus 1995

De blogartikelen zijn ook in een wat uitgebreide versie op PDF formaat te downloaden: Deel 1 , Deel 2 , en Deel 3

zondag 24 juli 2011

Fort Sint Pieter



Fort Sint Pieter

De afgebeelde tekening van het fort Sint Pieter, getekend in het gangenstelsel “Noord” is ouder dan de tekening van de plattegrond ernaast.
Beide staan getekend op de gidsenroute van dit gangenstelsel en is voor de gids een dankbaar onderwerp in zijn rondleiding.

Het grote, imposante, verdedigingswerk heeft ook voor het ondergrondse een mooie geschiedenis.

Omdat de Sint Pietersberg, een natuurlijke heuvel net ten zuiden van het centrum van Maastricht, een strategisch belangrijke plek was werd er in 1701 besloten een fort te bouwen op het meest Noordelijke plekje van de heuvel. Een buffer dus tegen aanvallen vanuit het zuiden, op een hoogte van zo’n 80 meter boven de stad en dus een belangrijk verdedigingswerk voor de strategisch belangrijke stad Maastricht.

De aanwezigheid van het fort heeft echter indirect wel invloed gehad op het eronder liggende gangenstelsel.
Bij de eerste belegering na de bouw van het fort, een aanval door de Franse troepen in 1748, werd het fort nog ongemoeid gelaten maar bij een volgende belegering van de stad in 1794 (ook weer door de Fransen) was er plots meer belangstelling voor zowel het fort als het onderliggende gangenstelsel!

Toen de verdedigers van het fort tot hun grote schrik ontdekten dat de aanvallers tot een kleine 800 passen genaderd waren en een zogenaamde “redoute” (geïsoleerd verdedigingswerk in het open veld) hadden aangelegd besloten zij tot het aanvallen van deze redoute vanuit het gangenstelsel.
Zij vervaardigden een buskruitmijn van zes tonnen kruit in vier pilaren van het stelsel teneinde het bovenliggende aanvalswerk te vernielen, maar een en ander resulteerde alleen maar in een grote instorting ondergronds en slechts een krater van achttien meter doorsnede en ongeveer even diep en geen noemenswaardige schade aan het aanvalswerk.

De aanvallers hadden door de schade van de explosie echter wel de toegang tot het inwendige van de berg verkregen, en dit was wel het begin van meer strijd ondergronds met zeer nadelige gevolgen voor het gangenstelsel dat hierdoor zeer grote schade opliep door de vele explosies.

Schade die tot op de dag van vandaag nog altijd ondergronds te zien is.
De enige verbinding die het fort nu nog heeft met het gangenstelsel Noord is de wenteltrap van meer dan 100 treden die om de waterput loopt die men bij de bouw van het fort geslagen heeft.
Aan de voet van deze trap treft men nog een aantal verdedigingsmuren voorzien van schietgaten aan, maar verder als de plek waar vroeger een poortje toegang bood aan het uitgestrekte gangenstelsel kan men nu niet meer komen.

In het begin van de negentiende eeuw is het fort Sint Pieter nog ingrijpend gemoderniseerd om aan de eisen van de tijd te kunnen voldoen. De sterkte verloor zijn verdedigingsfunctie na het opheffen van de vesting Maastricht in 1867.

Recente instortingen, veroorzaakt door een lekkend ondergronds waterreservoir aan de Luikerweg ten oosten van het fort, zorgde ervoor dat men de verbindingsgangen moest opvullen met materiaal dat de verbinding met het Noordelijk gangenstelsel voor eens en altijd tot geschiedenis maakt.

Sinds 1938 bevond zich aan de voorkant (stadszijde) van het fort een uitspanning, bestaande uit een café, een restaurant en een feestlocatie. Na een bloeitijd kende de horeca-exploitatie ook zijn mindere periode met het bijbehorende verval. Letterlijk en figuurlijk want lange tijd was het fort en zijn omgeving verboden gebied vanwege instortingsgevaar en vallende stenen! In de jaren 60 van de vorige eeuw kent het horeca gedeelte weer een complete revival als de locatie als decor gebruikt wordt voor ”beatfeesten” iets wat tegenwoordig popconcerten genoemd wordt. De bouwvalligheid van de locatie blijft echter zorgwekkend.

De Sint Pietersberg is sinds 1974 een beschermd natuurgebied van in totaal 133 ha groot. Natuurmonumenten beheert de grotten van de Sint Pietersberg sinds 1995, en dus ook het erop gelegen fort Sint Pieter.
Sinds 2009 is Natuurmonumenten bezig met het in ere stellen van het fort Sint Pieter. Zo wordt nu een caponniere (schietgatengalerij) en de noordgevel van de kanonbatterij Zuid hersteld. Verder zorgt Natuurmonumenten voor de toegang en veiligheid in het fort.

In juni 2011 is men begonnen met de laatste fase: het slopen van het restaurant en de serre die gebouwd waren op een deel van het zogenaamde terreplein: de open binnenplaats van het fort.
De bedoeling is om het fort weer te laten zien zoals het na de verbouwing in het begin van de negentiende eeuw heeft uitgezien, echter met toevoeging van de uitkijkpost op het hoogste punt aangelegd net voor de tweede wereldoorlog. Deze uitkijkpost staat namelijk voor de laatste “verdedigende” functie van het fort Sint Pieter: het uitkijken naar eventuele vliegtuigen met een voor Maastricht dodelijke bommenlading ten tijde van WO2.

Een mooie uitleg over het fort Sint Pieter vind je op de site van de stichting Maastricht 1867 die een maquette bouwen van Maastricht ten tijde van de ontmanteling van de vesting. Een apart gedeelte is gewijd aan het fort Sint Pieter.

zondag 17 juli 2011

Rond een berginstorting in 1782


Rond een berginstorting in 1782

Je moet er even voor gaan zitten maar het is de moeite waard!

Onderstaand verslag komt uit de “Monografie over Zichen-Zussen-Bolder”
(geschreven door José Luyx) en handelt over het oplossen en vergoeden van een schade die is opgelopen door een instorting van een van de vele groeven in en rond Zichen-Zussen-Bolder.
Het is geschreven in de “ambtenarentaal” van rond 1780, en dus leest het iets minder snel dan onze huidige taal maar desalniettemin een mooi stukje historie over het bergwezen.

“Wij schout en schepenen des gerigts en heerlykheden Zichen en Zussen Lande van Luyk graaffschap Loon.
Aan allen din gene, die dese onze opene brieven van attestatie zullen voorcoomen, leesen off hooren leesen Saluit
Voor ons compareerde de eersaame Patrus Coenen, Christiaan Biesmans, Catharina Lamberigs weduwe van wylen Leenaard Smeets, en Petrus Wolters, onze onderzaaten; ons te kennen gevende dat sy van intentie zyn te doen een quete tot recuperatie van hennen geleeden schaede geleeden door dien dat den grond off aard-bodem waar op henne respectieve huysen off woeningen gestaan en geplaets warenteenemaa nae den berg off onderaardsche holte ingeshoncken zyn; in der voegendat sy nauwelyk hen leven met henne verdere mobiliaire effecten hebben connen salveeren.
Mede desweegens ons instantelyk hebben verzoght van aan hen willen te geven onze declaratie van dien voorhandigen droevigen voorval, welk Wy geerne gerelaxeert hebben.
Gevolgentlyk verclaaren en attesteeren, zoo en gelyk wy by dezen zyn attesteerende, dat deze instorting geschiedt is s’naegts tusschen den 13. en 14. van den maand Juni jongsvervlooten.
En verders in aandacht genoomen hebbende dat de exponenten door dezen geleeden schaede teenemaal buyten staet geraakt zyn, jaa mede dat sy alle henne substansie off goet het geene sy nog in de wereld hadde door squyt geworden syn vervolgens niet meer in staet en syn om hun eene cleyne wooninge connen op te bouwen.
Dus versoeken wy een ieder na synen staat en conditie van deze persoonen die nodige assistensie toe te reyken;
Als mede assurantie van henne persoonen, versoeken wy aan alle hooge en laege officieren zoo militaitre als civile de zelfe laeten gaen, staen , passeeren en repasseeren so9nder hen te doen eenige hinderinge, beletzels off ongemakt, maarclaetende hen genieten aale gebruykelyke privilegiën en in cas noodig de behulpsaame hand van bescherminge, ons ingelyken cas verobligerende, in circonde hebben wy dese onze attestatie en declaratie door onzen substituut greffier doen affavaardigen, onderteekenen ende met onsen gewoonlyken zegel doen becrachtigen deezen 16 July 1782.

Ter ordonnatie van dezelve (w.g.) J.M. De Fontaine sub secretarius justitiae de Zichen et Sussen.
Infrascriptus attestor haes preamissa esse vera (w.g.) A.Mesters pastor in Zichen”

Bovenstaand verhaal heeft natuurlijk niets te maken met de afbeelding om dit artikel te illustreren, maar de afgebeelde schade was vroeger gelijk aan wat je tegenwoordig in deze streek nog tegenkomt!
Alleen het bijbehorende proces-verbaal komt tegenwoordig in goed leesbaar (Vlaams) Nederlands uit de tekstverwerker!

De afbeelding komt uit Het Belang van Limburg van 2 december 2009 met de het volgend commentaar:
In een huis in Zichen (Riemst), gebouwd boven de mergelgrotten, is een deel van de kelder ingestort is. Het gaat om de gang die naar de mergelkelder loopt. De kelder bevindt zich onder de woonkamer.De gemeente zal woensdag de stabiliteit verzekeren door 25 kubieke meter vloeibare beton te storten. Het huis is niet onbewoonbaar.

Alle credits voor dit artikel gaan naar José Luyx voor zijn onderzoek, gepubliceerd in zijn Monografie over Zichen-Zussen-Bolder deel 4, handelend over “Riemster Monumenten en Landschappen”

Van dit blog zijn een al aantal artikelen wat uitgebreider op PDF formaat uitgebracht
Je vind ze in deel 1 deel 2 en deel 3

zondag 10 juli 2011

Het Gat van Ternaaien (boven)


Het Gat van Ternaaien (boven)

Een tijdje geleden berichtte ik over de “herontdekking” van een gangenstelsel, door de vinders Ternaaien-Midden genoemd omdat het stelsel zich bevind tussen de stelsels Ternaaien-Boven en Ternaaien –Beneden.

Voor de volslagen onwetenden:

Even ten zuiden van Maastricht( bijna eraan vast) ligt Klein Ternaaien of Petit Lanaye zoals de Frans sprekende Belgen het noemen.
Klein–Ternaaien, is gelegen aan en langs de hoge steile wand van de Sint Pietersberg en wordt aan de andere zijde begrensd door de Maas.
Dit K.T bestaat uit 1 straat (rue Collinet) en 2 “zijstraten” (rue L’Illal en de rue Hufkens)

Vroeger ( tot 1965) liep hier overigens het kanaal Maastricht-Luik en was het een welvarende straat. Direct voorbij de grensovergang mét douanekantoor was zo ongeveer ieder 2de huis een café of iets wat daar wel heel veel op leek om de voorbijvarende schippers in staat te stellen hun zuurverdiende geld om te zetten in een mooie Belgische pint en ook nog wat meer als dat maar daar gaan we hier niet verder over uitweiden.
Tot zover de aardrijkskunde.

O ja, nog een belangrijk gegeven: bovenop de steile berg bevond zich al eeuwen een kasteel, Caestert genaamd, en in het binnenste van de berg waren sinds mensenheugenis (voor ons zijn dit de vroege Middeleeuwen) mergelgrotten waar nijvere mijnwerkers, ook wel blokbrekers genoemd, stenen uit de mergel zaagden die vervolgens in de hele regio werden gebruikt voor het bouwen van huizen, kerken vestigwerken enzovoort.

Door de grote hoeveelheid gewonnen mergelstenen ontstond er een labyrint van gangen waar nooit het daglicht bijkwam.
Omdat er onder het plateau op verschillende plaatsen tegelijkertijd werd gewerkt ontstonden er een aantal groeves die in een later stadium met elkaar werden verbonden door een (soms) toevallige doorbraak.

Onder het plateau Caestert, dus rond het kasteel, ontstonden er dus 3 bekende grote groeves en van het zuiden uit zijn dat achtereenvolgens:
De groeve Colinette, ook wel Ternaaien-Beneden of de vallei genoemd.
Iets ten noorden hiervan Ternaaien-Boven in bergloperskringen ook wel de Aardappelberg genoemd, en de meest noordelijke van deze drie de groeve Caestert tevens in oppervlakte de grootste van het plateau van Caestert.

Nu is er al heel lang het vermoeden geweest van nog meer gangen in deze omgeving. Gangen die “verloren” zijn gegaan doordat het stelsel te maken kreeg met ondergronds leeglopende zogenaamde “aardpijpen” die in deze streek zeer talrijk zijn.
Bij een dergelijke gebeurtenis stromen er vaak tonnen aarde en stenen vanuit (meestal) het plafond de gangen in, worden vervolgens de gangen dus onbegaanbaar en raken dus geïsoleerd van de rest van het gangenstelsel.

Via een aardpijp vanaf de bovenzijde werd er dus ongeveer 2 jaar geleden een verloren gewaand gangenstelsel “herontdekt”. Dit stelsel heeft ooit deel uit gemaakt van een grotere groeve maar is nu geheel begrensd door aardpijpen en dus niet bereikbaar via een van de 3 huidige, begaanbare, groeves.

De oplossing is dus het graven van een nieuwe gang: een doorbraak creëren!
De kunst is dus om de goede plek te vinden voor zo’n doorbraak: gewoon er aan beginnen het gat op de juiste plaats aanzetten om vervolgens 8 meter verder in het “beloofde land” te belanden. Net zoals bij het bekende "Smokkelgat" in de Sint Pietersberg (zie het "Smokkelgat")

Ternaaien-Boven is nu door een akelig klein, smal, eng tunneltje verbonden met Ternaaien-Midden.
Als je niet aan engtevrees lijdt, en een niet al te grote welvaartsbuik hebt kruip je binnen een paar minuten als door een geboortekanaal naar een nieuw avontuur: een pas herontdekte groeve.

Mooi is het wel! Inmiddels niet meer helemaal maagdelijk en ongerept, maar het totaal ontbreken van sporen van een tweede gebruik zoals bijvoorbeeld de champignonkweek maakt het al de moeite waard om hier te kunnen dwalen.

Zo hebben de bergwerkers het na hun gebruik achtergelaten, niet de blokbrekers bedoel ik dan want na de blokbrekers is hier nog uitgediept voor het losse mergelzand.
Daarna is er niemand meer geweest, links en rechts een instorting die niet opgeruimd of weggeschept is, en verder alleen maar sporen van dierlijke bewoning in de vorm van botjes achter gelaten door vossen, marters of dassen.
Voor ons berglopers een groeve in optima forma!
Alleen het tunneltje moet wat groter en ruimer . . . .

zondag 3 juli 2011

De laatste sporen



De laatste sporen

Zomaar een doorkijkje in de “Colinette”, beter bekend als Ternaaien-beneden, maar toch niet helemaal zonder reden.

Er bevind zich namelijk een opschrift uit de begin tijd van de (laatste)
champignonkweek in dit gedeelte van de Sint Pietersberg, iets waar niet zo heel veel van bekend is.

Het opschrift (op de bovenste foto in het midden) luidt:
”de eerste cultuur begonnen de 8-3-’64 mest . . .”
De rest van het opschrift is moeilijk leesbaar, maar het is een van de weinige geschreven uitingen van de champignonkweek in deze groeve.
Opschriften van blokbrekers en bezoekers of passanten zijn er te over, maar van kwekers sporadisch.

Sporen van de laatste paddenstoelenkweek beginnen nu ook heel langzaam te vervagen.
Door de nog altijd toenemende populariteit van het berglopen in de openliggende en dus niet bewaakte of gecontroleerde groeven worden de bezoeken frequenter en daardoor de sporen langzaam uitgewist.

In de jaren 80 van de vorige eeuw lagen er nog honderden meters mooi gevormde champignonbedden van paardenmest afgedekt met mergelzand, maar inmiddels is dat geslonken tot links en rechts een bedje tegen de zijwanden van de groeve. De rest is gewoon letterlijk en figuurlijk “weggelopen” door de horden bezoekers die daar niet zo op letten tijdens hun groevebezoek!

Alleen de bouwtechnische resten blijven nog zichtbaar: gemetselde en met cement afgestreken waterbakken zijn (bijna) voor de eeuwigheid.
Ook de antibacteriële smeersels aan de onderzijde van de wanden zullen niet snel verdwijnen, maar scheidingsmuren van gresbeton blijken gemakkelijk te slopen en door baldadigheid verspreiden de losse blokken zich vervolgens in de omliggende gangen waardoor een rommelige indruk ontstaat.

De door kwekers toegepaste houten balken zijn inmiddels vermolmd en één geworden met de ondergrond, flarden plastic in de brand gestoken en verdwenen als roet tegen de wanden en plafonds.
Het metaal van gieters, vaten, waterleidingbuizen en ventilatoren (nu nog dienst doend als oriëntatiepunten), is al zwaar aangetast door roest en zal op den duur ook langzaam verdwijnen.

Tijdens een van mijn laatste bezoeken kwam ik, bij het speuren naar opschriften, wel nog een leuke inkrassing tegen: op foto nummer 2 zien we een champignonbed met daarop de grote paddenstoelen klaar om te oogsten, en voorzien van de initialen MH
Het opschrift is helaas ook voorzien van een storende blauwe pijl

Dit kleine artikel is eigenlijk een opstapje naar een onderzoek over de geschiedenis van de laatste commerciële activiteiten in de “Trou de Colinette”: het gat van Colinette dus of ook wel “Ternaaien-beneden”.

De foto van het "doorkijkje" is een samenwerking van mijn bergmaat Rob en mijzelf