donderdag 30 september 2010

Andere bezoekers


Niet alleen wij mensen zijn bezoekers van de mergelgroeven.
Bovenstaande foto, genomen in de groeve Ternaaien boven, laat de sporen zien van een dierlijke bezoeker namelijk de Fluwijn of beter bekend als de steenmarter. In dit specifieke geval is het echt een “bezoekplaats”. De marter heeft de eieren meegenomen en op een rustig plekje verorbert. Dit leiden we af door het geheel ontbreken van een latrine, de plaats bij het nest of rustplaats waar de marter zijn behoefte doet, en dat maakt hem een “toevallige” bezoeker. De hoeveelheid lege eierschalen duid echter wel op wat frequenter bezoek van dit mooie diertje. De marter heeft zich hoogstwaarschijnlijk de toegang verschaft via een doline of aardpijp, een fenomeen dat in de mergelgroeves veelvuldig voorkomt, en wat voor kleinere dieren een makkelijke toegang is tot het ondergrondse. De grove bruine aarde op de foto bestaat voor een groot gedeelte uit champignonmest welke resten zijn van de kweekactiviteiten die hier jarenlang hebben plaatsgevonden.

zondag 26 september 2010

Gidsen



Bovenstaand de namen van enkele bekende gidsen uit de Sint Pietersberg namelijk Eberhard Timmermans en Simais. Mooi dat ze bij elkaar staan, dat zie je niet zo vaak!
Zolang er groeven bestaan zijn er gidsen. Meestal personen die er gewerkt hebben en daardoor iedere uithoek van de groeve kennen inclusief alle wetenswaardigheden zoals opschriften tekeningen etc.
De verhalen, wel of niet waar, komen van generatie op generatie en worden iedere keer spannender en meer onderhoudend!
Gids is ook heel lang “werk” geweest, gewoon een beroep zoals timmerman of metselaar. Een heel bekend voorbeeld is dat van Frans Ogg die een café bestierde aan de Lage Kanaaldijk vlak bij een ingang van de groeve Slavante in de Sint Pietersberg, en dat combineerde met het geven van rondleidingen.
In de berg lopen onder leiding van een gids was pakweg zo,n 100 jaar geleden al een kostbare zaak en dus alleen maar voor welgestelde, en trouwens: wat had een gewoon iemand nu in de “berg” te zoeken?
In 1916, het “bergloop” toerisme vond toen al decennia plaats, kostte een bezoek aan de berg onder leiding van een gids 2.00 gulden voor de eerste persoon, en voor iedere volgende die gelijk meeging 50 cent.
Om te illustreren hoe duur dit was: rond die tijd kostte een liter melk 8 cent, een kilo aardappelen 6 cent, een konijn voor de slacht 90 cent, een grote soepkip 1 gulden en een sigaar 3 cent.
Als je niet zelf bakte kocht je indertijd in Maastricht bij de Patissier (de luxe bakker) een vlaai voor 50 cent en een luxe gateau (mokkataart) voor 1.50, en zie: dan is 2 gulden voor een tochtje in de grotten natuurlijk heel veel geld! Andere heel bekende gidsen namen zijn: Kolen, Dorlo en Penninger ook zij hebben hun namen meermaals opgetekend in de diverse groeven. De tweede afbeelding is een reclamepagina voor een grotten bezoek onder leiding van Francois Eberhard, concurrentie bestond toen ook al!
Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.
Met dank aan Rob Heckers voor de advertentie van Eberhard

zondag 19 september 2010

Zeldzaam . . .


Zeldzaam . . .
Goed gezien. Al bij haar tweede bezoek aan een van de groeven ontdekte beginnend bergloopster Susanne al dit “nestje” Amblyteles Quadripunctorius,
(vergeet de naam maar snel mocht je het überhaupt kunnen uitspreken),
een soort sluipwesp en in dit specifieke geval bevruchte vrouwtjes die sociaal overwinteren en heel zeldzaam voorkomen op de plek waar wij ze gezien hebben. De soort overwintert wel vaker in grotten, groeves, fortificaties en dat soort plaatsen, maar (bijna) altijd op die plekken waar nog wat daglicht doordringt. De bovenstaande exemplaren bevonden zich al behoorlijk diep in een uithoek van de groeve Ternaaien Beneden toen we ze op de foto vastlegden. Er komen maar een klein aantal dieren in de groeves voor buiten de welbekende vleermuis. Een aantal van deze dieren zijn toevallige bezoekers zoals veldmuizen en padden, die veelal via ventilatie of blokschachten in de groeve terecht komen. Verlaten en afgelegen groeves zijn ook wel vaker de verblijfplaats van grotere zoogdieren zoals vossen, dassen en steenmarters.
Met dank aan John Hageman
Klik op de foto voor een vergroting.

zondag 12 september 2010

Liefdesverklaring aan Bolleken



Na lang zelf zitten puzzelen met behulp van diverse goedwillende medeonderzoekers ben ik toch maar naar het RHCL (Regionaal Historisch Centrum Limburg) aan de Pietersstraat te Maastricht getrokken om de echte onderzoekers ermee te confronteren.
Het opschrift staat in de berg van Zichen in België, is ongedateerd en er staat geen naam bij. Het is een goed leesbaar handschrift voor die tijd, maar als je begint aan de tekst blijkt het voor de gemiddelde hobbyist toch wel moeilijk te vertalen. Zelf kwam ik niet verder als och mijn alder lyffste, maar de hele tekst van deze 17de eeuwse liefdesverklaring luidt:
OCH MIJN ALDER LYFFSTE
BOLHEKEN WIL U MIJCH GHELOVEN
ICH SOU DIJCH GHEGHEVEN
ZOET GOOTT
Naar gevoel vertaald (als we het al moeten vertalen) zou dat dus zijn
“Och mijn allerliefste bolleken wilt U mij geloven ik zou je zoet goed geven”
Bolleken staat voor een koosnaam, en zoet goed kan iets van suiker zijn of snoep maar dat zullen we natuurlijk nooit helemaal echt weten. Evenmin of Bolleken het ooit zelf gelezen heeft.
Verder is het aan U, de lezer zelf, om een passende vertaling te maken.
De tweede foto is van een pagina met schrijfvoorbeelden van letters zoals die in de 16e en 17e eeuw geschreven werden. Bijzonder handig bij het ontcijferen van opschriften uit die tijd!
Met dank aan het RHCL (Regionaal Historisch Centrum Limburg)
Bij nadere bestudering is er een minder romantische vertaling:

"Och mijn alder lyffste
bolekun wilt u mych gheloven
ick sou dych ghegheven zaet goott"

Helaas is het niet zo romantisch als de eerste ontcijfering, zaad goed inplaats van zoet goed. men heeft de a in de eerste regel vergeleken met de a in zaet. de transcribent meent ook dat er staat inplaats van bolheken, bolekun de bovenstaande streep van de h gaat door naar beneden daarom lijkt het een letter te zijn, dus niet.

Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.

zondag 5 september 2010

Speciaal . . .



Alweer de 100ste bijdrage op dit nog jonge blog, niet dat, maar het onderwerp is van belang! . . . .tenminste zo denk ik erover . . .
Mannetje met pijp en hoed, op een paardje met veel te korte benen.
Niet al te goede tekening van een ruiter, maar toch een beetje speciaal.
De reden: de tekening is met een toorts of fakkel getekend!
Maak je een houtskooltekening met een stift dan krijg je mooie dunne strakke en regelmatige lijnen. Ook een willekeurig gevormd stukje houtskool zal “aanscherpen” door middel van slijtage op de mergel ondergrond (net als een stukje schuurpapier) en dus een min of meer regelmatige lijn weergeven.
Bij de bovenste tekening zijn de lijnen niet zo strak en regelmatig en dus klaarblijkelijk gemaakt met een dikkere stok of tak die bij de gidsen of bezoekers van weleer als toorts dienden.
Regelmatig zijn op de mergelwanden dan ook zwarte vegen of halen te zien (2de foto) afkomstig van het “aanscherpen” of schoonmaken van het uiteinde van de toorts, fakkel of flambouw. Helaas zijn bij dit soort acties ook vaker de op de wand aanwezige opschriften (bewust of onbewust) onleesbaar gemaakt en beschadigd, de foto laat dat duidelijk zien. Opschriften en tekeningen in houtskool zijn veel voorkomend in de groeves. Het oudst (gedateerde) houtskool opschrift dat wij kennen is dat van “Lambier le Pondeur”. Dit opschrift uit de Middeleeuwen (1468) in de Caestertgroeve is nog niet zo lang geleden tijdens een onderzoek door middel van de C14 methode (koolstof datering) onderzocht en als authentiek erkend.
Klik op de foto voor een vergroting.